Wi-Fi is de basis van een smart city
Over smart cities is tegenwoordig het nodige te doen. Er worden volledige conferenties omheen georganiseerd, zoals de Smart City Expo in Barcelona. Vaak valt de term IoT binnen enkele zinnen nadat het woord smart city is gevallen. Het oude, vertrouwde Wi-Fi is echter ook een van de componenten die een smart city mogelijk maken. Volgens Spencer Hinzen, Director Business Development EMEA bij Arris, is het zelfs de de facto infrastructuur.
Dat Hinzen Wi-Fi ziet als de basis van een smart city, is op zich niet zo verwonderlijk. Naast Business Development Manager EMEA bij Arris heeft hij namelijk ook nog de titel van Regional Sales Director Southern Europe bij Ruckus. Dat bedrijf is sinds kort onderdeel van Arris, nadat het zeer kortstondig bij Brocade in het portfolio heeft gezeten. Als je het in cijfers uit wil drukken, is Ruckus van een bedrijf met een omzet van 450 miljoen (toen het nog zelfstandig was) nu onderdeel van een onderneming (Arris) die 8 miljard per jaar omzet.
Ruckus is, zoals de naam al doet vermoeden, voornamelijk bekend van de Wi-Fi producten die het ontwikkelt. De nadruk hierbij ligt doorgaans op grote projecten, zoals stadions en concertzalen. Groter dan een stad kan een Wi-Fi project nagenoeg niet worden, dus het is niet verwonderlijk dat Ruckus hier druk mee in de weer is.
Uitbreiding portfolio belangrijk
Let wel, het draait bij een smart city natuurlijk niet alleen maar om draadloze communicatie. Ook de bekabelde component moet niet vergeten worden, benadrukt Hinzen. Een grote rol voor Ruckus in een smart city was voor de overname door Brocade dan ook minder voor de hand liggend. Tot die tijd was het een ‘traditioneel’ bedrijf dat zich vooral op de draadloze component richtte. Sindsdien heeft Ruckus volgens hem grote stappen gezet en kan er nu een volwaardige netwerkinfrastructuur geleverd worden.
Zo beschouwd is het dus niet zozeer Wi-Fi dat de basis is van een smart city, maar het ‘ouderwetse’ netwerk als geheel, dus draadloos en bekabeld. Wi-Fi is het voor de eindgebruiker zichtbare onderdeel ervan. Een voorbeeld van hoe Wi-Fi een smart city kan ontsluiten, lezen we in een door Ruckus zelf gepubliceerde case study. Hierin wordt uitgelegd hoe mesh-networking (waarbij access points draadloos verbinding leggen met elkaar) gebruikt kan worden om het signaal van camera’s adequaat te verwerken. In steden waar niet overal een kabeltje naartoe is getrokken, kan dat behoorlijk wat tijd en geld schelen.
Niet alles alleen
Hinzen wil overigens zeker niet beweren dat Ruckus het allemaal wel even alleen gaat doen in een smart city. Samenwerking is cruciaal voor het succes. Vandaar ook dat het framework open staat, zowel als het gaat om de API’s als om de SDK. Daarmee kan iedereen zijn hardware en software geschikt maken om samen te werken met de producten van Ruckus. De samenwerking moet in ieder geval in theorie een veel beter eindproduct opleveren. Als voorbeeld noemt hij apps van de gemeente die gebruik gaan maken van data die wordt aangeleverd door access points.
Uiteindelijk moet je smart cities volgens Hinzen ook gewoon zien als een vertical, net zoals onderwijs en gezondheidszorg dat zijn. Het is in ieder geval veel meer dan alleen maar ‘overal gratis Wi-Fi’, zoveel is zeker. Dat is echter wel hoe het op de eindgebruiker moet overkomen. Met andere woorden, de ervaring van de gebruiker – de eindklant van een smart city – is de doorslaggevende factor voor het succes van een smart city. Als het allemaal te gebruiksonvriendelijk wordt, gaat niemand er gebruik van maken.
Wanneer komt die smart city nu echt?
We horen al heel erg lang over de komst van de smart city, net zoals we al minstens net zo lang over het IoT horen. Er zijn ook echt al wel slimme zaken doorgevoerd in steden, maar van een daadwerkelijk dekkend slim netwerk van access points, LTE-masten, camera’s en IoT-sensoren die met elkaar in verbinding staan is nog altijd geen sprake. Hoe lang duurt het nog voor een sensor in een verkeerslicht verbinding maakt met je auto, het adres uitleest waar je heengaat en daar ter plaatse alvast het beste access point selecteert, waar je smartphone vervolgens meteen bij binnenkomst verbinding mee maakt?
Qua technologie is zoiets op zich al mogelijk op het moment, stelt Hinzen. Het heeft dan ook niet zoveel zin om het bij een smart city alleen over hardware, applicaties of bijvoorbeeld NB-IoT te hebben. Uiteindelijk draait het in de praktijk meer om het grotere geheel; de processen en procedures die erbij komen kijken. Die moeten vooraf goed uitgedacht worden, anders wordt de implementatie van de smart city een rommeltje.
En daar ligt nu juist een groot deel van het probleem. Steden en gemeenten weten namelijk helemaal niet wat ze willen. Op zich is dat niet zo raar, maar het is wel zaak als stad of gemeente om goede voorlichting te krijgen. De opkomst van de smart city hangt volgens hem dus voor een deel ook af van de kwaliteit van de consultancybedrijven die zich erin specialiseren.
Open en veilig tegelijk
Iets waar bijvoorbeeld goed vooraf over nagedacht moet worden, is hoe omgegaan wordt met data. Waar staan de data, wat doe je ermee en waar gaan ze heen? Met de komst van GDPR zal dat uiteraard niet minder belangrijk worden. De grote uitdaging voor een smart city is volgens Hinzen uiteindelijk om een infrastructuur te maken die zowel open als heel veilig is. Dat wringt doorgaans. Iets wat heel veilig is, is zelden ook heel open en vice versa.
Hardware niet meer belangrijk?
Wij hebben Ruckus in de afgelopen jaren leren kennen als een bedrijf dat prat gaat op de prestaties van hun producten. De focus lag niet zelden op de hardware. Uit het gesprek met Spencer Hinzen blijkt dat die nadruk langzaam maar zeker verlegd gaat worden. Naar de services eromheen, de software, de implementatie. Volgens hem is dat echter zeker niet het geval. Het is nog altijd belangrijk om iedereen te laten weten dat de oplossingen van Ruckus op het gebied van technische prestaties de concurrentie de baas zijn (dit zijn uiteraard zijn woorden). Dat is volgens hem nog steeds een belangrijke reden om voor hun producten te kiezen, ook al wordt de laag die er overheen gelegd is steeds belangrijker.
Of de visie van Hinzen en Ruckus/Arris op de smart city de ‘winnende’ gaat zijn, is afwachten natuurlijk. Er zijn de nodige kapers op de kust. Denk bijvoorbeeld aan telco’s, die ook al overal in steden masten hebben staan, die steeds grotere bandbreedtes kunnen verwerken. Investeringen van de drie grote spelers in Nederland doen in ieder geval vermoeden dat we daar ook nog wel het nodige van mogen verwachten.
De vraag is of je de strijd om smart cities als zodanig moet zien. Zoals hierboven ook al beschreven, zullen het goede samenwerkingen zijn die smart cities werkelijkheid maken, gekoppeld aan een goed raamwerk van processen en procedures.
Bron: Techzine